vrijdag 20 april 2018

Dichtersvisioen



Ik zag laatst bij iemand een boek liggen dat mijn aandacht trok. Het ging over het mystieke gehalte van de gedichten uit de postuum verschenen bundel van Joost Zwagerman, Wakend over God. Dat was destijds een verrassende bundel, vooral door de verwijzingen van Zwagerman naar het hogere, dat hij dan maar God noemde. De verwijzingen waren niet eenduidig. Het kon zijn dat hij dit hogere aanhing of dat hij met een kwinkslag naar zijn lot verwees. 

Achteraf lijken zijn gedichten een vooruitwijzing naar zijn zelf verkozen dood. Net zoals zijn muziekkeuze voor Opium op 4 dat was, toen hij niet op kwam dagen en bleek dat hij eigenhandig een einde aan zijn leven had gemaakt. De expositie Silence out loud en het boek De stilte van het licht verwezen ook naar een verlangen naar meer dan de afwezigheid van geluid, naar een eeuwige waarheid. Vanaf de tweede druk van het boek verscheen niet alleen zijn geboortejaar, maar ook het jaar dat hij stierf (2015) op de achterkant. 

Het boek over de dichtbundel heet Dichtersvisioen en is geschreven door Jos Huls en Hein Blommestijn. Zij begeven zich op het terrein van de mysteriën, met name op het religieuze vlak, en geven beiden geestelijke begeleiding. Luuk de Haan, wiens werk Zwagerman bewonderde, heeft het boek van beeld voorzien. Met een hardcover maakt dit het een mooie uitgave qua vorm. De inhoud viel me enigszins tegen. 

Waar Jaap Goedegebuure, die de inleiding schreef, en Luuk de Haan zoeken naar aansluiting bij het leven en de dood van Zwagerman, lijken de twee schrijvers vooral op zoek te zijn naar God. Het is niet zozeer hetgeen de dichter in zijn werk heeft gelegd, als wel hun eigen voortborduren op de gedichten in de richting van wat God en het geloof in hun optiek te bieden heeft. Ze verwijzen dan ook nergens naar Joost Zwagerman, maar alleen maar naar het abstracte ‘de dichter’. Hun streven lijkt de lezer dichter bij God te willen brengen, wat Zwagerman geen recht doet. Juist zijn dubbelzinnige verhouding met het goddelijke komt hiermee in het gedrang. 

Het is ook heel storend dat er veel spel- en stijlfouten in de tekst staan. Aan het einde is een lezing van Zwagerman opgenomen die hij tweeëneenhalf jaar voor zijn dood gaf over het religieuze aspect in de moderne beeldende kunst. Het lijkt eerst een verademing dat het nu op een genuanceerde manier over dit thema gaat, maar vervolgens staan hier ook tal van taalfouten in, waarvan me het gevoel bekroop dat ze er niet hadden gestaan als Zwagerman er zelf naar had gekeken. Maar hij is er niet meer en niet alles is wat het lijkt.     


Geen opmerkingen:

Een reactie posten