zondag 12 april 2015

Bloeitijd

Ik ben weg van alles, ben alleen, heb een kamer voor mezelf en voel me vrij. Ik slenter doelloos door een onbekende stad en laat me meevoeren naar waar mijn voeten me brengen. Dat zijn de stadswallen, het ver uitgestrekte park, het imposante gebouw van een museum, de steegjes, de straatjes, de terrasjes. Ik neem plaats en bestel een kop koffie. De zon streelt mijn gezicht, even sluit ik mijn ogen en voel de warmte van een voorzichtige lente. 

Ik ben mezelf, sta open voor de wereld, ik hoor de taal der mensen. De serveerster zet de koffie met een glimlach voor me neer. Vogeltjes kwetteren in hun kooitjes aan de stadswal. Vrolijk en licht zingen ze het voorjaar tegemoet. Een kerkklok luidt in de verte, maar dwingt me tot niets. Het geluid ademt het wezen van de stad. Mijn koffie drink ik langzaam, ik heb de tijd aan mezelf. Geen afspraken, geen verplichtingen, geen bereikbaarheid, geen nieuws, geen waan van de dag. 

Na mijn koffie wandel ik rustig verder door de kleine straatjes vol met bijzondere winkeltjes met elk hun eigen specialiteit. Boeken, verse vis, Turkse lekkernijen, mooie cadeautjes. Ik hoef niets te  hebben, de etalages zien is al voldoende. De gezellige drukte van darrende mensen en het rustige geroezemoes dat in de lucht hangt, stemmen me mild. Net buiten het centrum voelt de stad ongedwongen en eigen. Al ben ik niet van hier, ik voel me thuis. Thuis is waar je hart is. 

In het park is het eerste groen aan de bomen al zichtbaar. Geitjes staan volop te grazen. Moeders lopen met hun kleine kindjes door het goed bezochte park. Honden snuffelen aan elkaar tot vermaak van hun baasjes die enthousiast praatjes aanknopen. Het leven neemt zijn loop. Mijn horloge ligt thuis. De tijd is nu. ‘Wat ben je aan het schrijven?’ vraagt een jongen die voorbijkomt me. Ik moet stoppen, de wereld roept me.

maandag 6 april 2015

Misverstand in Moskou

Onlangs werden we verrast met een herontdekte novelle uit de nalatenschap van Simone de Beauvoir, ‘Misverstand in Moskou’. Het is een veelzijdig verhaal over een man en vrouw, André en Nicole, van in de zestig die in de zestiger jaren van de vorige eeuw Moskou bezoeken. Hun gids is Masja, de dochter van André.

De Beauvoir neemt je als lezer beurtelings mee in de gedachten van Nicole en René. Zo zie je twee waarachtig gekleurde beelden van de werkelijkheid en is het volkomen logisch dat tussen hen een misverstand ontstaat dat ze uit elkaar drijft. Naast de moeizame verhouding tussen de twee speelt op de achtergrond ook het Rusland van toen een rol. Vooral René heeft er grote moeite mee dat in zijn ogen mooie socialistische waarden vervlogen lijken te zijn en dat zijn dochter hem maar weinig over de status van haar land kan vertellen. Hij is wat dit betreft erg gedesillusioneerd.

Beide partners worstelen ook met de tijd, die op hun leeftijd anders aan lijkt te voelen. Hij lijkt sneller te gaan en moet zinvol besteed worden, gezien de eindigheid van hun leven. Bij Nicole uit zich dat door zich actief te willen voelen in de levendigheid van hun thuisbasis Parijs. René heeft een wat defaitistischer inslag en vraagt zich soms af wat hij nog toe kan voegen aan zijn oud voelende leven. Hij vindt het niet erg om niet aantrekkelijk te zijn, maar ‘hij wilde wel dat als mensen als ze hem zagen zich tenminste konden voorstellen dat hij aantrekkelijk geweest was.’ Het is bijna een bevrijding dat deze gedachte van een man afkomstig is, tegen alle clichés in. Dat is typisch iets voor De Beauvoir.

Hoewel op andere punten de rolverdeling tussen beide partners weer wat klassieker is. Zij houdt zich vooral bezig met onderlinge verhoudingen en hij met politiek en de maatschappij. Psychologie versus sociologie en geschiedenis. Zou dit de weerslag zijn van de verhouding van de schrijfster met Sartre? Nicole krijgt moeite met de relatie van René met zijn dochter en het gegeven dat hij geen enkele moeite doet om met haarzelf, zijn partner, alleen te zijn. Tegelijkertijd heeft hij het idee dat hij nog nooit zoveel met haar samen is geweest. Zij zegt zich te vervelen en realiseert zich dat een overvloed aan tijd je verarmt. Terwijl ze juist had gehoopt dat ‘de tijd, statisch geworden door de lange duur van hun geluk, haar een stroom nieuwe ervaringen op zou leveren.’

Op een bepaald moment wordt hun misverstand opengebroken en zijn ze verbaasd over elkaars gezichtspunten. Het verhaal eindigt met ‘hun eindelijk hervatte dialoog die nooit meer zou eindigen.’ Een romantische oneindigheid in hun eindige leven.