zaterdag 22 februari 2014

Stadsliefde, scènes in Parijs


Adriaan van Dis heeft lange tijd in Parijs gewoond. Als vreemdeling was hij een buitenstaander die zich volop kon laten verbazen door de grote en kleine gebeurtenissen van de stad. Zowel de geschiedenis als de dagelijkse gang van zaken lieten indrukken bij hem achter. Als eenling kon hij zich relatief makkelijk aansluiten bij Parijzenaar of andere buitenlanders, zijn zogenaamde verlegenheid ten spijt. En omdat hij niet alleen een goede voyeur is, maar ook een tot de verbeelding sprekend schrijver, kunnen lezers nu meegenieten van zijn scènes in Parijs.

Van Dis is zich telkens bewust van zijn uitzonderingspositie in de metropool. Hij is graag in de positie van Einzelgänger, maar vindt het stiekem toch ook prettig om ergens bij te horen. De banden die hij in Parijs aangaat zijn waarschijnlijk wat losser dan die hij in Nederland heeft. De vrouw van de supermarkt, de zwerver in zijn straat en mensen die hij tijdens het ronddolen in de stad tegenkomt, vormen zijn contacten. Maar hij hoort bij zijn buurt, is er onderdeel van. Zelf zegt hij: ‘Ik volg hier een permanente integratiecursus, pas me overal aan en meng met gek en goed en hoog en laag.’ Zo kan het zijn dat hij de ene keer aansluit bij een hoogstaande vriendentafel en de andere keer met een bokser bij een illegale wedstrijd in een buitenwijk verzeilt raakt.   

Het bewonderenswaardige aan de verhalen is vooral dat hij hetgeen hij tegenkomt zo goed weet te duiden. Hij weet van de historie, de achtergronden, de motieven van mede Parijzenaren. Al zijn anekdotes voorziet hij van betekenis. Dit doet hij met een ongekend gemak en grote vanzelfsprekendheid. Ook bouwt hij enige reserve in als  het persoonlijk dreigt te worden. Zo ben je als lezer bijvoorbeeld benieuwd hoe het verder gaat met de vrouw die zijn fiets bewondert en met hem een glas wijn drinkt. Of met de vrouw met de tache de beauté op haar wang waar zijn blik naar toe getrokken wordt. Maar dat is het geheim van de schrijver. En het gaat hier over Parijs en niet over Adriaan van Dis.

Het boek geeft een scala aan mooie beelden van Parijs. Het maakt dat je zin krijgt om erheen te gaan. Maar het Parijs van Van Dis is niet het Parijs van de toerist. De schrijver staat middenin het leven van de stad. Hij spreekt de taal en is bewoner van de stad. Hij observeert en schrijft en is daar zeer bedreven in.     


zaterdag 15 februari 2014

Zeedieren zijn stille wezens

Isabelle komt uit Californië om in Mexico haar erfenis in bezit te nemen. Deze omvat een tonijnfabriek en een huis waar ze gaat wonen. Er blijkt nog iemand te wonen, een meisje dat niet kan praten en autistisch is. Ze eet zand en is erg op zichzelf gericht. Met groot geduld weet Isabelle het meisje, dat Karen heet, praten te leren en ze waardeert haar sterke punten. Sabina Berman schrijft met liefde over Karen, die sociaal nogal onhandig is en liever met de tonijnen in zee zwemt dan dat ze met wat ze noemt ‘standaard mensen’ omgaat. Het meisje noemt zichzelf ‘Ik’ met een hoofdletter en schrijft alle getallen in cijfers en niet in woorden. Zo heeft ze tal van manieren om de wereld te kunnen behappen.

Het komt zelfs zover dat Karen gaat studeren. Ze plakt een briefje met de tekst ‘mevrouw andere capaciteiten’ op haar lijf. Behalve dat het redeneren buiten feitelijkheden haar slecht afgaat, verliest ze op zeker moment de controle en bedreigt zo’n onbegrijpelijk normaal mens waarbij een paar ruiten sneuvelen. Dat is het einde van haar studiecarrière. Maar Isabelle maakt haar tot partner in de tonijnfabriek. Karen heeft ideeën genoeg om de tonijnvangst te verbeteren en diervriendelijker te maken.

Als een zakenman zich bij de vrouwen aansluit, gaan de zaken in sneltreinvaart en worden ze een mondiaal bedrijf. Alles  moet meer en groter en beter. Karen reist de wereld over en ontmoet veel onbegrijpelijke mensen. Uiteindelijk legt ze het plan aan de zakenpartner voor om de tonijnen te kweken en zich te laten vermenigvuldigen in ‘tonijnenparadijzen’ zonder ze ooit te willen vangen. Daar kan de zakenpartner niets mee.

Het boek is een verhaal van een bijzonder meisje dat veel botst met de wereld om haar heen, maar zich uiteindelijk wel redt. Even denkt ze het in de dood te moeten zoeken maar ze wordt hiervan op wonderbaarlijke wijze gered. De schrijfster verbeeldt de zelfredzaamheid van Karen op een manier die geen medelijden verdraagt. Ook haar eenzaamheid is niet iets om zielig te vinden maar een manier van leven die bij haar past. Ze beziet de wereld op haar eigen manier en vindt daarin haar weg.   

zaterdag 8 februari 2014

De huisvriend

Bertram Koeleman debuteert met de roman ‘De huisvriend’ en levert hiermee een tot het einde toe spannend verhaal af. Hij laat de lezer kennismaken met Jonas Balsam, die op een groot landgoed woont. Voor buitenstaanders lijkt hij alleen, maar hij verbergt Benjamin Krendler, een kluizenaar die door niemand gezien wil worden. De enige die hij wel wil zien is de huisvriend, die hem wekelijks college aan huis geeft. Dit gaat jarenlang goed, totdat de laatste huisvriend er  niet meer is en Robert Fineman aantreedt in deze functie. Deze verandering brengt de status quo op het landgoed danig aan het wankelen.

Fineman stelt vragen naar  het waarom van hun afzondering en schampert over Jonas’ positie. Ook stuurt hij ongevraagd mensen op het landgoed af. Om erger te voorkomen en Benjamin te beschermen meent Jonas de huisvriend uit de weg te moeten ruimen. Maar dan gaat het nog slechter met Benjamin. Hij verschuilt zich op zolder en eet en drinkt steeds minder. Het is het begin van het einde van een verscholen leven.

Ondertussen komt Jonas steeds meer te weten over het vroegere leven van Benjamin. De enkele lijntjes naar zijn voormalige contacten leiden tot personen die ook niet volop in de maatschappij staan, zij het in minder extreme mate dan Benjamin zelf. Door de gebeurtenissen krijgt Jonas met mensen buiten het landgoed te maken, wat op zeker moment zelfs leidt tot een afspraakje met de verkoopster van de boekhandel. Door zijn taak tegenover Benjamin voelt hij zich echter niet vrij om hier iets mee te doen. Bovendien zou hij ook niet weten hoe.    
De schrijver laat mooi de psychologische ontwikkeling van Jonas zien, die zich steeds meer afvraagt waarom hij het leven leidt wat hij doet. Hij zorgt en regelt en houdt alle ballen in de lucht, maar waar brengt het hem? Koeleman beschrijft het leven in de marge op een indrukwekkende manier. Hij laat Jonas uiteindelijk filosoferen en concluderen: ‘Mensen zijn onbegrijpelijk. Hun motieven zijn ondoorgrondelijk, zelfs voor henzelf.’ Als een zwerver zich aandient evenals de zoon van de vermoorde huisvriend leiden de verwikkelingen tot een heftige confrontatie, waarna Jonas alleen overblijft. Na een naspeuring naar Benjamins verwanten, richt Jonas zich sinds lang weer op zijn eigen leven en lijkt dit volop te willen aangaan. Hij ziet de toekomst onbevangen tegemoet.  

zondag 2 februari 2014

Zo meen ik dat ook jij bent

Zoals de koelte ’s nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon is rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent

als melk
als leem
en ’t bleke rood van vaal gesteent
of porselein
zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is
zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent

Jan Hanlo