zondag 28 juli 2013

Op het randje

Ik heb net twee heel verschillende boeken gelezen met een overeenkomstig euvel; ik had bij beide enige moeite met de geloofwaardigheid van hetgeen het hoofdpersonage doet of uitdraagt. Het gaat om het tweede boek van Iris Koppe, ‘De man met de schaar’ en ‘Door mijn schuld’ van Désanne van Brederode.

In ‘De man met de schaar’ doen twee studentes allerlei pogingen om snel aan geld te komen om hun uitbundige levensstijl te kunnen bekostigen. Ze zijn ‘partners in crime’, maar als een van de twee er vandoor dreigt te gaan met haar nieuwe vriend, begaat de ander een gruweldaad. Wat die behelst zal ik hier niet zeggen, want het is de climax aan het eind van het spannende verhaal, maar wel wil ik kwijt dat ik het amper kan geloven. Nou, nog net dan, maar het is wel extreem.

'Door mijn schuld’ gaat over een man die een moord heeft begaan en daarvoor de gevangenis in moet, terwijl iedereen in zijn omgeving gelooft dat hij onschuldig is, tot zijn vrouw aan toe. Hij komt uit een intellectueel gezin en het gezin waar zijn vrouw vandaan komt is daar de tegenhanger van. Uit een soort van luiheid of een manier van niet kiezen heeft hij altijd onder zijn niveau geleerd en gewerkt en zelfs zijn achtergrond op sommige momenten verloochend. Hij houdt wel van zijn vrouw, maar ik kan me niet voorstellen dat hij zo serieus blijft als hij haar gezellige hobby’s beschrijft en in haar geen gelijkwaardige gesprekspartner mist.

Maar misschien suggereert Van Brederode dit wel bewust en is hij één grote leugenaar met zijn verhaal dat hij nergens over oordeelt. Maar dan wel een slimme en nadenkende. Maar wat maakt dan dat hij zijn beste vriend vermoordt? Ook daar wijdt hij veel gedachten aan maar kan ik me niet voorstellen en neigt voor mij weer naar het ongeloofwaardige. Hoe kan een man zo in de schaduw van zijn eigen gedachten leven? Wederom op het randje.
Zowel iris Koppe als Désanne van Brederode verdient lof voor haar gedurfde verhaal. En toch wringt het een beetje. Ik heb nu wel nog meer bewondering voor Esther Gerritsen die haar lezers laat geloven dat een gewoon meisje op cruciale momenten in een iedereen reddende ‘superduif’ transformeert! Dat verzin  je toch niet?  

zaterdag 20 juli 2013

Samenkomst

Op een zomerse dag komt ons schrijfclubje weer samen. We praten bij over wat er zoal in onze levens gebeurt. Soms leuke, soms heftige dingen. Het is goed om elkaar weer te zien. Maar wat ons bindt, is het schrijven. Ditmaal ben ik de enige die wat te lezen heeft rondgestuurd. Dus krijg ik alle aandacht.

Er zijn vragen over de personages. Wat drijft hen, hoe vallen bepaalde gedragingen van hen met elkaar te rijmen? Kunnen bepaalde zaken niet terugkomen op het einde om het verhaal meer rond te maken? Mogen we wat meer te weten komen over de vriend van een van de hoofdpersonen? Wie is hij, wat doet hij, kan hij  niet meer een mooi tegenwicht voor die hoofdpersoon?
Ik heb er een handje van om mijn hoofdpersonen diverse boeken te laten lezen en dat te vermelden in mijn verhaal, maar dat is soms wat teveel van het goede. Wellicht kan ik beter één bepaald verhaal terug laten komen als thema. Bij voorkeur ‘Wachten op Godot’, wat overigens niet van Steinbeck is maar van Beckett! Grove fout, maar dat krijg je met een boek dat je honderd jaar geleden hebt gelezen. Ik prijs mij gelukkig met een oplettende lezer.

We eten en drinken nog wat en aan het eind van het verhaal kan ik weer verder met mijn verhaal. Wat mogelijk bijna afgelopen is en zoals geopperd kan eindigen in een interne monoloog van de laatste hoofdpersoon. Die optie had ik nog niet bedacht, maar klinkt zo gek nog  niet. Wel moet ik even slikken bij het idee dat mijn verhaal ten einde komt, dat zat nog  niet in mijn hoofd. Ik zal het langzaam af gaan schrijven, zodat ik er nog een tijdje plezier van kan hebben!
   

maandag 1 juli 2013

Vertrek van station Atocha

Het  boek dat deze titel draagt is geschreven door een Amerikaanse debutant van in de dertig. Volgens de achterflap gaat het over de relatie tussen kunst en taal, waarheid en werkelijkheid. Voor mij trigger genoeg om het te lezen. De thema’s lijken heel zwaar, maar worden in het verhaal door de hoofdpersoon met een zekere kritische houding en slag om de arm benaderd.

Het verhaal draait om de Amerikaanse dichter in wording Adam, die een beurs voor onderzoek in Madrid heeft gekregen. Ben Lerner zet de dichter neer als een mengeling tussen een loser en een profiteur aan de ene, en een intelligente jonge man met potentie aan de andere kant. De schrijver balanceert knap tussen beide polen, zodat je als lezer niet goed weet welke kant de wijzer uiteindelijk uit zal slaan.   

Wat Adam heel goed kan is de schijn ophouden. Hij verschuilt zich vaak achter zijn slechte Spaans en een diepzinnig zwijgen, wat door jonge Spaanse vrouwen in- en aangevuld kan worden tot iets wezenlijks. Maar dat lukt niet altijd: ‘… het stilzwijgen dat we in stand hielden was slechts het ontbreken van geluid, niet het uitdijen van potentiële betekenissen.’ Ook beschikt Adam over een levendige fantasie. Als hij na een nacht met een vrouw niet zeker weet wat er is voorgevallen tussen hen denkt hij: ‘… hoewel ik eraan twijfelde, kon ik het me zodanig voorstellen dat het als herinneren voelde.’

Onderwerp van zijn  onderzoek zou de invloed van de Spaanse Burgeroorlog moeten zijn op de poëzie, maar daar komt Adam met  zijn liederlijke levensstijl niet echt aan toe. Dan belandt hij middenin de terroristische aanslagen op Madrid. Die maken dat hij een keuze moet maken tussen zich afzijdig houden of betrokken zijn.

Zijn lamlendige houding en zijn sterke preoccupatie met hoe hij overkomt boven hoe hij daadwerkelijk is, maken hem bij de lezer niet direct sympathiek. Toch weet Lerner deze kanten van zijn hoofdpersoon te nuanceren, lijkt deze toch wel iets te presteren en gloort er aan het eind van het verhaal hoop voor de toekomst van de dichter. Maar dat kan ook de afspiegeling zijn van zijn bloemrijke taalgebruik en grote verbeeldingskracht… Ontdek het zelf!