Hanna Bervoets won met haar tweede roman (2011) vorige maand de Opzij
Literatuurprijs. Omdat vrouwen nog steeds maar weinig literatuurprijzen
ontvangen, terwijl de kwaliteit er wel is, bestaat deze prijs speciaal voor
vrouwen nog steeds. Bervoets was aangenaam verrast en gaat met het prijzengeld
haar studieschuld aflossen. Met de gebeurtenissen rond een minder begaafd
meisje dat fan is van Céline Dion, heeft de schrijfster een goed verhaal
neergezet, vindt de jury.
In het begin van het verhaal wordt
Brooke, genoemd naar een Amerikaanse soap-ster, geïntroduceerd. Als lezer krijg
je een beeld van een niet al slim meisje en haar eenvoudige omgeving. De
schrijfster weet vooral de naïeve logica van de hoofdpersoon goed te
verwoorden. Toch duurt het schetsen van dit portret wat lang en kabbelt dit wat
mij betreft te lang door. Maar als er eenmaal belangrijke dingen gebeuren in
haar leven, dan wordt het alsnog spannend waardoor het verhaal wordt
voortgestuwd.
Brooke en Sue (haar zus) en haar vriend
zijn door de omstandigheden op elkaar aangewezen als hun moeder er plotseling
niet meer is. Sue verliest haar baan en Brooke hoeft niet langer naar school. Zoals vaker geldt is
drie teveel. Brooke stort zich op haar droom om Céline Dion te ontmoeten.
Hierin ontwikkelt ze een enorme daadkracht, die haar aan het werk helpt om haar
doel te bereiken. Maar niet alles gaat volgens plan. Ze raakt behoorlijk
in de moeilijkheden en eindigt
uiteindelijk in Las Vegas waar Céline Dion optreedt. Ze ziet haar daar, maar
heeft daarmee haar levensdoel en alles wat ze had verloren. Een schrijnend,
maar met humor verteld verhaal over hoever een fan kan gaan als ze leeft in
dromen, eindigend in een schijnbare climax, die tegelijkertijd een ware
anticlimax is.
zaterdag 30 juni 2012
zaterdag 23 juni 2012
Geluk als het geluk ver te zoeken is
‘Zodra de School voor Kalmering is opgericht, ga ik lezingen geven over de
opbouw van het geluk in tijden dat het
geluk ver te zoeken is. Dat is mijn specialisme’, zegt Gerhard Warlich,
hoofdpersoon van dit boek (in 2011 in het Nederlands verschenen). Hij is
gepromoveerd filosoof en werkt, bij gebrek aan een passende baan, als manager bij
een wasserij. Deze biedt hem geen grote uitdagingen, maar wel een redelijk
overzichtelijk en comfortabel bestaan. Zijn baan laat hem ruimschoots de tijd
om over het leven te filosoferen en na te denken over methoden om het geluk te
vinden. Hij heeft daar uitgesproken ideeën over, maar blijft tegelijkertijd
steeds zoekende.
Als zijn vriendin hem laat weten een kind te willen, brengt dit hem uit zijn veilige positie. Hij was al een einzelgänger, maar deze wens maakt hem zo mogelijk nog zonderlinger. Hij observeert hem onbekende mensen en haalt zich vreemde dingen in zijn hoofd over de door hem op te richten School voor Kalmering. Met dit project probeert hij zich een houding te geven tegenover een oude bekende wiens ster ver gerezen is.
‘Verscheidene keren per dag (nu weer) wil ik me verontschuldigen voor het feit dat ik eenzaam ben. Toch ben ik niet echt eenzaam, en ook voel ik me niet schuldig. Het is misschien niet in de haak dat het alleen-zijn me steeds beter bevalt’, zo redeneert Gerhard. Wilhelm Genazino grijpt de redeneertrant van de filosoof volop aan om zijn levensfilosofie te verkondigen. Daarbij laat hij de dunne lijn zien waarop de hoofdpersoon balanceert tussen normaliteit en gekte. Als hij uiteindelijk naar de laatste pool doorslaat, ben je als lezer al een heel eind met hem meegegaan in die richting zonder hem uitgesproken gek te vinden. Maar de afstand tot zijn vriendin wordt te groot en zij brengt hem naar een inrichting. De zekerheid van die omgeving biedt hem opnieuw een soort van geluk. Een goed geschreven verhaal met mooie gedachtenkronkels.
Als zijn vriendin hem laat weten een kind te willen, brengt dit hem uit zijn veilige positie. Hij was al een einzelgänger, maar deze wens maakt hem zo mogelijk nog zonderlinger. Hij observeert hem onbekende mensen en haalt zich vreemde dingen in zijn hoofd over de door hem op te richten School voor Kalmering. Met dit project probeert hij zich een houding te geven tegenover een oude bekende wiens ster ver gerezen is.
‘Verscheidene keren per dag (nu weer) wil ik me verontschuldigen voor het feit dat ik eenzaam ben. Toch ben ik niet echt eenzaam, en ook voel ik me niet schuldig. Het is misschien niet in de haak dat het alleen-zijn me steeds beter bevalt’, zo redeneert Gerhard. Wilhelm Genazino grijpt de redeneertrant van de filosoof volop aan om zijn levensfilosofie te verkondigen. Daarbij laat hij de dunne lijn zien waarop de hoofdpersoon balanceert tussen normaliteit en gekte. Als hij uiteindelijk naar de laatste pool doorslaat, ben je als lezer al een heel eind met hem meegegaan in die richting zonder hem uitgesproken gek te vinden. Maar de afstand tot zijn vriendin wordt te groot en zij brengt hem naar een inrichting. De zekerheid van die omgeving biedt hem opnieuw een soort van geluk. Een goed geschreven verhaal met mooie gedachtenkronkels.
zaterdag 16 juni 2012
Waarom gelukkig zijn als je normaal kunt zijn?
De curieuze titel van dit boek (2011) is een uitspraak van de pleegmoeder
van Jeanette Winterson in reactie op de mededeling van haar dochter dat ze op
vrouwen valt. Het klinkt niet als een
goede start voor de schrijfster, die vlak na haar geboorte werd afgestaan, en
dat was het dan ook niet. Winterson krijgt door haar opvoeding een vertekend
beeld van hoe ouders reageren en leert niet om te gaan met liefde en het
koesteren van een thuis. Pas later in haar leven weet ze voor zichzelf een
goede plek te vinden. Ook ontdekt ze dan pas dat een ander echt van haar kan
houden.
Jeanette Winterson schetst in dit boek een beeld van haar
jeugd met haar pleegouders. Hoewel het in het begin even lijkt alsof ze in de
slachtofferrol gaat zitten, blijkt dit gaandeweg gelukkig niet het geval.
Zonder echte bitterheid en soms zelfs met enig leedvermaak voert ze haar
pleegmoeder ten tonele. Die moeder had zo haar eigen opvattingen en logica. Zo
zei ze dat de duivel haar en haar man naar het
verkeerde wiegje had geleid, waardoor ze nu met Jeanette opgescheept
zaten. Soms werd Jeanette door haar moeder letterlijk op straat gezet. Ze had
een manier gevonden om met de ergste omstandigheden om te gaan: ter plekke in
slaap vallen.
Uit dit boek rijst het beeld op van een onthechte jeugd en een vroege volwassenwording, waarin Jeanette soms de nodige steun ondervond van andere mensen in haar omgeving. Langzaamaan ontwikkelt zich een liefdesleven dat ten tijde van het schrijven van dit boek belandt bij Susie Orbach, de bekende Britse psychotherapeut. Zij ondersteunt haar in haar zoektocht naar haar biologische moeder. Winterson beschrijft deze open en eerlijk, waardoor het een wezenlijk en invoelbaar verhaal wordt.
Toch acht ze zichzelf niet in staat om haar complete verhaal te vertellen. Halverwege kondigt ze aan 25 jaar te gaan overslaan. Maar niet alles is in lineaire klokkentijd te vangen, zoals ook Joke Hermsen al zei in ‘Stil de tijd’. ‘Creatief werk overbrugt de tijd omdat de energie van de kunst niet tijdgebonden is’, stelt Winterson. Dit maakt dat de mens geïnteresseerd blijft in kunst en daarmee eigenlijk in zichzelf. En in het verhaal van deze getormenteerde schrijfster die ondanks alles toch ver gekomen is.
Uit dit boek rijst het beeld op van een onthechte jeugd en een vroege volwassenwording, waarin Jeanette soms de nodige steun ondervond van andere mensen in haar omgeving. Langzaamaan ontwikkelt zich een liefdesleven dat ten tijde van het schrijven van dit boek belandt bij Susie Orbach, de bekende Britse psychotherapeut. Zij ondersteunt haar in haar zoektocht naar haar biologische moeder. Winterson beschrijft deze open en eerlijk, waardoor het een wezenlijk en invoelbaar verhaal wordt.
Toch acht ze zichzelf niet in staat om haar complete verhaal te vertellen. Halverwege kondigt ze aan 25 jaar te gaan overslaan. Maar niet alles is in lineaire klokkentijd te vangen, zoals ook Joke Hermsen al zei in ‘Stil de tijd’. ‘Creatief werk overbrugt de tijd omdat de energie van de kunst niet tijdgebonden is’, stelt Winterson. Dit maakt dat de mens geïnteresseerd blijft in kunst en daarmee eigenlijk in zichzelf. En in het verhaal van deze getormenteerde schrijfster die ondanks alles toch ver gekomen is.
donderdag 7 juni 2012
Liefde heeft geen hersens
‘Liefde heeft geen hersens’, zegt Romy tegen de huismeester
als het gaat over de overleden acteur die er nogal wat vrouwen en kinderen op
nahield. De huismeester is onder de indruk. Waar haalt ze het vandaan? Hij
heeft sterke gevoelens voor haar. Romy is weduwe en werkt als gastvrouw bij een
uitvaartcentrum. Ook helpt ze haar
buurvrouw in huis. Als ze op een dag haar buurvrouw dood aantreft, durft
ze er niet vanuit te gaan dat ze een natuurlijke dood is gestorven.
Met dit boek (2012) vertelt Mensje van Keulen het verhaal
van gewone mensen met gewone bezigheden. De huismeester die bij zijn bijdehante
moeder woont en verder contact heeft met een paar gasten in zijn stamcafé. Romy
die tegen beter weten in haar overleden Spaanse macho man verdedigt. Haar volwassen
wordende kinderen met hun eigen meningen. En zo nog een paar levensechte
personen.
Bepaalde details wijzen erop dat de buurvrouw vermoord zou kunnen zijn door iemand die haar sleutel heeft. Een beeldje uit haar verzameling mist, de kat is weg… Mensen die dicht bij elkaar staan, kunnen elkaar soms maar moeilijk vertrouwen. Romy verdenkt haar eigen zoon en de huismeester verdenkt haar van de moord op de buurvrouw. Dit maakt zijn gevoelens voor haar er echter niet minder op.
Als de huismeester Romy met een andere man ziet, vervliegen zijn dromen. Hij heeft zijn moeder, die al aan zijn loopje merkt dat hij verliefd is, en verder niets. Romy wordt geconfronteerd met de rigoureuze toekomstplannen van haar dochter en haar ‘vette vriend’. Het leven gaat niet altijd zoals je wilt, maar je zult het ermee moeten doen, lijkt de schrijfster te willen zeggen. En als het regent snuif je de zuurstof op en luistert naar het applaus van dat vallende water, zo spreekt Romy zichzelf bemoedigend toe.
Bepaalde details wijzen erop dat de buurvrouw vermoord zou kunnen zijn door iemand die haar sleutel heeft. Een beeldje uit haar verzameling mist, de kat is weg… Mensen die dicht bij elkaar staan, kunnen elkaar soms maar moeilijk vertrouwen. Romy verdenkt haar eigen zoon en de huismeester verdenkt haar van de moord op de buurvrouw. Dit maakt zijn gevoelens voor haar er echter niet minder op.
Als de huismeester Romy met een andere man ziet, vervliegen zijn dromen. Hij heeft zijn moeder, die al aan zijn loopje merkt dat hij verliefd is, en verder niets. Romy wordt geconfronteerd met de rigoureuze toekomstplannen van haar dochter en haar ‘vette vriend’. Het leven gaat niet altijd zoals je wilt, maar je zult het ermee moeten doen, lijkt de schrijfster te willen zeggen. En als het regent snuif je de zuurstof op en luistert naar het applaus van dat vallende water, zo spreekt Romy zichzelf bemoedigend toe.
Abonneren op:
Posts (Atom)